|
||||||||
‘Bai Kamara Jr. heeft geen toeters en bellen nodig om ons een aardige collectie eerlijke want persoonlijke songs met inhoud op te dienen, schrijlings tussen de ritmes van Afrika en de muzikale verworvenheden van de oude en de nieuwe wereld’ Salone is de naam van Sierra Leone in het Krio (het Creools Engels dat de taal is van 95 % van de Sierra Leoners) Sierra Leone is een staat in westelijk Afrika, ruim tweemaal zo groot als België met zo’n twee derde van het aantal inwoners van ons land. Eeuwenlang was het bron en doorvoergebied van de slavenhandel naar Amerika en West-Indië (Caraïben, enzovoort) Tussen 1991 en 2002 verscheurde een burgeroorlog het land. ‘Salone’ is ook de naam van de nieuwe, zesde langspeler van Bai Kamara Jr. sinds zijn debuut in 2001 met ‘Living Room’. Bai is inderdaad Sierra Leoner, maar groeide op in de UK en leeft en woont in ons land sinds ruim een kwarteeuw. Zijn vader was ambassadeur voor Sierra Leone in Brussel. Hoewel Bai al heel lang weg is uit Sierra Leone, het is en blijft zijn thuisland en hij is zich maar al te goed bewust van zijn Afrikaanse wortels. Zijn hele muzikale leven bouwde hij op in Europa, via zijn scholing in Engeland en zijn professionele loopbaan in België. De vele, diverse samenwerkingsverbanden zijn uiting van Bai’s eclectisme: Dani Klein (Vaya Con Dios), Vanessa Paradis, Habib Koité, Rokia Traoré, Cassandra Wilson, filmregisseur Paco Torres en last but not least Youssou N’Dour. Al lang koesterde hij het plan om iets alomvattend te scheppen rond zijn roots, maar het is pas met deze ‘Salone’ dat hij daar toe komt, al snijden de songs ook andere thema’s aan. Maar elke song is per definitie uit zijn eigen leven gegrepen of refereert daaraan. De cd staat op naam van Bai Kamara Jr. & The Voodoo Sniffers maar als we dat goed hebben heeft hij alle songs alleen ingezongen en ingespeeld. Toch zijn de Voodoo Sniffers intussen een heuse band met Tom Beardslee en Eric Moens (elektrische gitaren), Désiré Somé (bas) en Patrick Dorcean (drums en percussie), een internationaal gezelschap dat heel wat ervaring verenigt in heel wat diverse muziekstijlen en -vormen, precies wat Bai van doen heeft, gezien hijzelf in zovele vijvers vist, naast blues, ook soul, funk, rhythm & blues, jazz en West-Afrikaanse ritmes en sounds. Al treedt Bai ook graag en gretig solo op, als u hem met band ziet, dan is het deze. ‘Salone’ bestaat uit vijftien songs, die hij sober inkleedt (‘functioneel’ kan je zeggen, maar dat klinkt te kil voor deze warme muziek) Die herleiding tot de essentie doet de songs deugd, want zo komen ze inhoudelijk en muzikaal helemaal tot hun recht. Die aanpak geeft ook meer reliëf aan Bai als zanger, want hij heeft een prachtige soulstem, die meteen Afrika oproept. Vijftien songs is tegenwoordig veel, maar er zitten geen vullertjes bij: elke song heeft zijn bestaansrecht. Opener ‘Can’t Wait Here Too Long’ verwijst qua klank meteen uitdrukkelijk naar wat voorheen het ‘zwarte continent’ heette, terwijl de rusteloosheid van de tekst het moderne leven op de korrel neemt, het leven dat door de voortdurende veranderingen, ook technologisch, ongrijpbaar geworden is en als los zand door onze vingers glipt. Maar de tweede song, het ritmisch aanstekelijke ‘Lady Boss’, laat al meteen een andere Bai horen, een man die één van die veranderingen met humor, tongue in cheek beschrijft. ‘She’s into the MeToo movement… and me too’. Zij is de baas, daar legt hij zich deemoedig bij neer.: ‘I’ve got the contracts and the car keys of my Lady Boss’… The times ARE a-changing, voorwaar! Het stapvoetse, licht dreigende ‘Black Widow Spider’, zoals elders omlijst met eenvoudige maar effectieve percussie, wijst op het gevaar van ‘een derde in het spel’. Met ‘Homecoming’ beschrijft Bai de eerste keer dat hij weer in Sierra Leone aankwam, na de oorlog., een intense belevenis. Hij spreekt zelfs over de bomen die hij als kleine uk plantte en waar hij bij terugkeer de vruchten van at, een bijzonder aangrijpend moment voor de expat. Natuurlijk gaat Bai hier vocaal diep in de emotie: ‘Been away for so long, but I kept the song’. ‘Homecoming’ is begrijpelijkerwijs een sleutelmoment op ‘Salone’. De toon wordt luchtiger op het volgende ‘Morning School Run Blues’ dat in simpele bewoordingen de knotsgekke rush verzinnebeeldt die zovele gezinnen, allicht in heel West-Europa elke schooldag moeten verduren: niemand raakt tijdig klaar, de badkamer is oorlogsgebied, alle gezinsleden klampen je aan voor van alles en nog wat, en verkeersellende belet je tijdig de school bereiken. Herkenbaar, noemen ze dat. ‘Cold Cold Love’ brengt precies dat gevoel tot uiting. Qua inkleding is dit met zijn repetitieve akoestische gitaar misschien de meest ‘Afrikaanse’ song van het aanbod, al staan er verderop nog kandidaten. Dat een eenvoudig leven hoog op Bai’s verlanglijstje staat, blijkt uit het pretentieloze ‘The Rest Of Everything’, modest maar fraai ingekleurd, één van onze lievelingen op ‘Salone’. Het vrij korte ‘Cry Baby’ is niet zo lief voor de aangesproken persoon, maar die heeft het dan ook zelf gezocht, vermoedelijk. Niet iedereen kan je vriend zijn. In het wat fellere ‘I Ain’t Lying (Can’t Give You What I Ain’t Got)’ beschrijft Bai zichzelf en zijn relatie tot zijn leefwereld realistisch, zonder slag om de arm, in alle bescheidenheid. Maar ’Don’t Worry About Me’, stelt hij daarna. Dat moet ons geruststellen, maar zo mooi ziet het er niet altijd naar uit: ‘I’m used to the pain and the suffering’. Er zit heel wat melancholie in deze song, hoe Afrikaans de muziek hier ook is: die lichte antithese maakt er één van de knapste songs van op ‘Salone’. De mijmering gaat voort op ‘Naked Girls On The Merry-Go-Round’ (met een al even voorzichtige elektrische gitaar) want Bai duikt zijn (familie) verleden in. ‘Time Has Come’ is een stuk levendiger en met het shuffelende (denk ZZ Top bij het kampvuur) ‘Fortune’ wordt zelfs de elektrische gitaar assertief. Die twee songs zijn filosofischer van inhoud, contemplatief, net als ‘Riverboat Blues’, over zijn jeugd in Sierra Leone, bij familie aan zee, te midden de vissers (en zoals hij recent tijdens zijn soloconcert in Missy Sippy Gent zei, bij de bars met Guinness, toen en nu populair in West-Afrika!). Afsluiter ‘Some Kind Of Loving’ is pure, heldere akoestische blues en laat nog eens horen welke uitstekende zanger Bai wel is. ‘Salone’ is geen spectaculair statement. Bai Kamara Jr. heeft geen toeters en bellen nodig om ons een aardige collectie eerlijke want persoonlijke songs met inhoud op te dienen, schrijlings tussen de ritmes van Afrika en de muzikale verworvenheden van de oude en de nieuwe wereld. Hele fijne schijf! Antoine Légat.
|
||||||||
|
||||||||